Sinds het de
visserijsector duidelijk werd dat een almaar stijgende olieprijs de regel zal
zijn, is men daar hard op zoek naar vismethoden die minder diesel verbruiken.
Een van die experimenten betreft een vismethode waarbij elektrische pulsen de
vis uit zijn schuilplaats jagen, waarna hij in het sleepnet (kor) terechtkomt
dat onmiddellijk op die pulsen volgt, vandaar de naam pulskorvisserij.
De methode
heeft o.m. het voordeel dat het ‘ploegen’ van de zeebodem niet langer
noodzakelijk is. De grote energiekost (vele duizenden
liters dure diesel per etmaal) vervalt. Bovendien blijkt de methode
bijzonder efficiënt te zijn om op tong te jagen, het paradepaardje van de
vissers uit de Nederlanden.
Elektrisch
vissen is in Europa evenwel verboden. De methode wordt dan ook in geen enkel
Europees land gebruikt, behalve in Nederland, waar de pulskorvisserij
wetenschappelijk onderzocht wordt. Vissers krijgen individueel de toelating om
toch elektrisch te gaan vissen omdat ze deel uitmaken van dat experiment.
Inmiddels zouden
al 84 Nederlandse kotters deze visserij beoefenen. Vierentachtig is wel heel
veel. Dat is zelfs meer dan de hele Vlaamse vissersvloot groot is. Het getal
maakt duidelijk dat het wetenschappelijk experiment als voorwendsel gebruikt
wordt om het Europese verbod te omzeilen.
Het is iets
wat we wel meer zien gebeuren. Heeft Japan niet gedurende vele jaren, onder het
mom van de wetenschap, het embargo op de walvisjacht doorbroken? We leven nu
eenmaal in het kapitalisme, een maatschappijvorm waarin iedereen gelijk is voor
de wet, maar waarbij sommigen toch een beetje meer gelijk zijn dan anderen.
Helaas zijn het altijd die anderen die de rekening betalen. Het is daartegen
dat de Vlaamse kustvissers nu protesteren.
Wie dat
protest wil begrijpen moet een inzicht hebben in de complexe identiteit van de
vissersgemeenschap. Daarin vormen de kustvissers een aparte groep die insiders
als de bootsjouwers kennen. Ze zijn
de historische erfgenamen van die vissers die destijds met open roei- en
zeilvaartuigen ter kustvisserij voeren. De bootsjouwers hebben ook vandaag nog
altijd de kleinste schepen van de vloot, zij varen dagelijks in & uit en
zorgen zodoende voor de aanvoer van dagverse vis. Doordat ze maar kleine
scheepjes met zwakke motoren hebben, kunnen ze niet uitvaren bij woelig weer
en dat heeft dan weer het voordeel dat de zee de nodige tijd krijgt om zich te
herstellen. Mocht de overheid ervoor gezorgd hebben dat de kustwateren
exclusief door dat soort scheepjes bevist wordt, dan zou er voor onze kust geen
sprake geweest zijn van een ecologische catastrofe, iets wat nu wel degelijk
het geval is.
De bootsjouwers
zijn overigens de eersten die het ecologisch probleem op zee aangekaart hebben.
Zij deden dat lang voordat de milieubeweging het licht zag. Het eerste pamflet
waarin de overbevissing door grote schepen aangeklaagd wordt dateert van
1860! Het waren de bootsjouwers die tijdens de eerste langdurige crisis van
overbevissing (1889-1892) talrijke klachten uitten over de uitputting van
de visgronden.
Die klachten
bereikten ook de overheid. In 1909 al rapporteert een ambtenaar aan zijn minister
dat grote schepen de visgronden aan het leegvissen zijn. Wie in het archief van
Het Visserijblad bladert, vindt heel de tijd door verwittigingen van
kustvissers. Zoals deze titel uit 1954: ‘Zal men de Belgische kustvisserij
wurgen?’ Of dichterbij: ‘Boze vissers: kustwateren moeten
beschermd worden’ (1989).
Die laatste
titel was de eerste die ikzelf boven een stuk over de protesterende kustvissers
kon zetten. Een jaar eerder had ik de uitgave van Het Visserijblad op mij
genomen en in de daaropvolgende jaren, waarin ik mij in de vissersgemeenschap
mocht engageren, heb ik de penibele situatie van de kustvissers, én hun reacties erop, nauwgezet kunnen volgen.
Gereageerd
hebben ze wel degelijk. Zij eisten bescherming van hun visgronden (1989),
eisten inspraak in de overlegorganen (1995), richtten een eigen strijdvaardige organisatie
op (1996), eisten officiële erkenning als aparte groep (1997). Zij zijn ook
vele keren tot actie overgegaan. Legendarisch is de havenblokkade die ze in
1998 organiseerden. Op verschillende tijdstippen werd front gevormd met
Greenpeace en er werd gezamenlijk met de milieubeweging actie gevoerd, zoals
dat ook in 2002 nog het geval was.
Werden ze gehoord,
die kustvissers? Zowel het Oostendse stadsbestuur, de Provincie, opeenvolgende
ministers van Landbouw, ja zelfs de koning (2001) gaven de indruk hun zaak ter
harte te nemen. Het bleef bij woorden. Ook de groene politica Vera Dua,
destijds minister van Landbouw in de paars-groene regering, luisterde maar met een half oor. De eis
voor een eigen, exclusief visgebied van minstens zes mijl
voor de kust (eis die wij al sinds 1989 horen formuleren!) werd door haar
getorpedeerd. De kustvissers moesten het na veel ministeriële twijfel met maar
drie mijl doen (2003): too little, too late! Mij heeft dat alvast iets geleerd over
de groenen in Vlaanderen!
Dat doekje voor het
bloeden kon toen ook al lang niet meer verdonkeremanen dat de ecologische catastrofe
in de kustwateren georganiseerd werd door een overheid die met de Benelux
(1958) de al overbeviste Vlaamse kustzone wijd openzette voor grote Nederlandse
kotters. Dat proces werd nog intenser door de Europese Unie die forse subsidies
verleende voor het bouwen van de zgn. eurokotters; grote, krachtige, moderne
schepen die de Europese en dus ook de Vlaamse kustwateren als jachtgebied toegewezen
kregen en alhier de lakens kwamen uitdelen. De Duitse publicist H. Neubacher schreef
dan ook terecht: ‘Door haar jarenlange gevoerde politiek van subsidies om
vissersschepen te vernieuwen en nieuwe te bouwen, creëerde de Europese
Commissie niet alleen een overcapaciteit in haar vissersvloot, maar ze
vernietigde ook oude visserijgemeenschappen langs alle Europese kusten’.
Dat is exact wat met de bootsjouwerie gebeurd is.
En met de pulskorvisserij wordt het werk nu
kennelijk afgemaakt. De kustwateren moeten en zullen koste wat het kost
leeggevist worden. In het kapitalisme heerst nu eenmaal het
recht van de sterkste. Een voorbeeld? Vissen in kustwateren mag alleen met
schepen die een motor van minder dan 300 pk hebben. In
1989 zei een protesterende kustvisser ons daarover: ‘Nederlandse
vaartuigen die 24 meter lang zijn en slechts een motorvermogen van 300
pk hebben, dat is pure onzin. De snelheid die deze vaartuigen ontwikkelen
en de grootte van de netten maken duidelijk dat het over veel sterkere
motoren gaat. Daar zijn wij de dupe van.’ Hij formuleerde toen
ook de enig mogelijke oplossing: ‘In de kustzone zou binnen de zes mijl en
zelfs binnen de twaalf mijl enkel mogen gevist worden door vaartuigen
die hoogstens twaalf uur op weg zijn. Alleen zo kan het visbestand in
de kustwateren beveiligd worden.’
![]() |
— De kustvissers daagden destijds ook de groene
minister van Landbouw, Vera Dua, uit. Mede onder druk van Greenpeace gaf ze schoorvoetend en halvelings toe: 3 mijl! Too little, too late! — |
Maar daarom niet
minder interessant, want elke kustvisser die de pijp aan maarten gaf, opende
voor de sectortop nieuwe mogelijkheden. Die jaagde vele jaren op de
motorvermogens van de bootsjouwers. Die mochten ze van de
overheid immers toevoegen aan deze van hun schepen, waardoor ze tegelijk het recht kregen
om meer vis uit zee weg te halen.
De lange geschiedenis van de kustvisserij toont het ons duidelijk: het kapitalisme heeft, in zijn drang naar ongebreidelde winsten en in een meedogenloze concurrentie, ongehinderd een organisch gegroeide
vissersgemeenschap, samen met haar visgronden, vernietigd. Daar zijn alle vissers getuige van geweest. En kijk, de pulskor
komt hier nu dat werk afmaken.
Kunnen we daar iets voor de toekomst uit leren? Welzeker, we leren hieruit dat de claim die het kapitalisme op het begrip ‘duurzaamheid’ legt, niets anders is dan… een lege doos. De roof gaat ongehinderd door, ze wordt alleen maar efficiënter georganiseerd, bijvoorbeeld met elektrische pulsen.
Kunnen we daar iets voor de toekomst uit leren? Welzeker, we leren hieruit dat de claim die het kapitalisme op het begrip ‘duurzaamheid’ legt, niets anders is dan… een lege doos. De roof gaat ongehinderd door, ze wordt alleen maar efficiënter georganiseerd, bijvoorbeeld met elektrische pulsen.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten